Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «l'affaire c-64 05 commission » (Français → Néerlandais) :

[102] Article 51, paragraphe 1, de la Charte des droits fondamentaux de l’Union européenne; arrêt dans l’affaire C-540/03, Parlement européen/Conseil de l’Union européenne, 27 juin 2006, point 105; voir également l’arrêt dans les affaires C-402/05 P et C-415/05 P, Kadi et Al Barakaat, 3 septembre 2008; rapport de la Commission au Parlement européen et au Conseil sur l’application de la directive 2003/86/CE relative au droit au regroupement familial, COM(2008) 610 final.

[102] Artikel 51, lid 1, van het Handvest van de grondrechten; zaak C-540/03, Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie, 27 juni 2006, punt 105; zie ook zaken C-402/05 P en C-415/05 P, Kadi and Al Barakaat, 3 september 2008; Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de toepassing van Richtlijn 2003/86/EG inzake het recht op gezinshereniging (COM(2008) 610 definitief).


[32] Voir, par analogie, l’arrêt dans l’affaire C-508/10, Commission européenne/Royaume des Pays-Bas, 26 avril 2012, points 62, 64 et 65.

[32] Naar analogie van zaak C-508/10, Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden, 26 april 2012, punten 62, 64-65.


Arrêt rendu le 18 décembre 2007 par la Cour de justice dans l'affaire C-64/05, Commission/Suède, Recueil 2007, p. I-11389.

Arrest van 18 december 2007 in de zaak C-64/05 P, Zweden/Commissie, Jurispr. 2007, I-11389.


Le Conseil et la Commission conviennent que, dans le cadre de la révision du règlement instituant un instrument de stabilité prévue à l'article 25 dudit règlement, le champ d'application de l'article 3, paragraphe 2, point i), sera revu le cas échéant, sur la base d'une proposition de la Commission et à la lumière de l'arrêt rendu par la Cour de justice dans l'affaire C-91/05 (Commission contre Conseil)» [1].

De Raad en de Commissie komen overeen dat in het kader van de herziening van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument, waarin artikel 25 van deze verordening voorziet, de werkingssfeer van artikel 3, lid 2, onder i), zo nodig opnieuw wordt bezien op basis van een Commissievoorstel in het licht van het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-91/05 (Commissie tegen Raad) "[1].


Arrêt du 13 janvier 2011 dans l’affaire T-362/08, IFAW/Commission || Arrêt du 24 mai 2011 dans l’affaire T-250/08, Batchelor/Commission || Arrêt du 24 mai 2011 dans les affaires jointes T-109/05 et T-444/05, Navigazione Libera del Golfo/Commission

T-362/08 IFAW/Commissie, arrest van 13.1.2011 || T-250/08, Batchelor/Commissie, arrest van 24.5.2011 || Gevoegde zaken T‑109/05 en T-444/05, Navigazione Libera del Golfo/Commissie, arrest van 24.5.2011


8. rappelle que la Cour de justice a précisé dans l’affaire Suède/Commission (affaire C-64/05 P) que les États membres n’ont pas un droit de veto absolu en ce qui concerne la divulgation des documents dont ils sont à l’origine, mais qu’ils ont uniquement la possibilité d'une procédure de consultation ayant pour objet de déterminer si une exception à l'accès aux documents prévu au règlement (CE) n° 1049/2001 est ou non applicable; estime qu’une clarification législative est nécessaire afin d’assurer la bonne application de cette jurisprudence et d’éviter ...[+++]

8. wijst erop dat het Hof in de zaak Zweden/Commissie (C-64/05 P) heeft geoordeeld dat de lidstaten niet beschikken over een absoluut vetorecht ten aanzien van documenten die van hen afkomstig zijn, maar alleen over de mogelijkheid van een conform advies, om na te gaan of een van de uitzonderingsgronden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van toepassing is; is van oordeel dat verduidelijking in de wetgeving nodig is om de juiste naleving van deze rechterlijke uitspraak te waarborgen en om vertragingen en controverses te voorkomen, die zich nog steeds voordoen zoals blijkt uit de zaak-IFAW;


8. rappelle que la Cour de justice a précisé dans l'affaire Suède/Commission (affaire C-64/05 P) que les États membres n'ont pas un droit de veto absolu en ce qui concerne la divulgation des documents dont ils sont à l'origine, mais qu'ils ont uniquement la possibilité d'une procédure de consultation ayant pour objet de déterminer si une exception à l'accès aux documents prévu au règlement (CE) n° 1049/2001 est ou non applicable ; estime qu'une clarification législative est nécessaire afin d'assurer la bonne application de cette jurisprudence et d'éviter ...[+++]

8. wijst erop dat het Hof in de zaak Zweden/Commissie (C-64/05 P) heeft geoordeeld dat de lidstaten niet beschikken over een absoluut vetorecht ten aanzien van documenten die van hen afkomstig zijn, maar alleen over de mogelijkheid van een conform advies, om na te gaan of een van de uitzonderingsgronden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van toepassing is ; is van oordeel dat verduidelijking in de wetgeving nodig is om de juiste naleving van deze rechterlijke uitspraak te waarborgen en om vertragingen en controverses te voorkomen, die zich nog steeds voordoen zoals blijkt uit de zaak-IFAW ;


– vu l'arrêt rendu le 20 mai 2008 par la Cour de justice dans l'affaire C-91/05 Commission/Conseil, annulant la décision 2004/833/PESC du Conseil, du 2 décembre 2004, mettant en œuvre l'action commune 2002/589/PESC en vue d'une contribution de l'Union européenne à la CEDEAO dans le cadre du moratoire sur les armes légères et de petit calibre,

– gezien het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 20 mei 2008 in zaak C-91/05 Commissie tegen Raad waarmee Besluit 2004/833/GBVB van de Raad van 2 december 2004 betreffende de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie in het kader van het moratorium van de ECOWAS op handvuurwapens en lichte wapens nietig werd verklaard,


26. estime que l'arrêt de la Cour de justice dans l'affaire C-112/05, Commission contre République fédérale d'Allemagne, concernant la libre circulation des capitaux, est l'occasion pour la Commission de démanteler, dans les États membres, les entraves d'ordre privé à la libre circulation des capitaux, favorisées ou tolérées de fait par la législation nationale; renvoie à ce propos aux conclusions de l'avocat-général dans les affaires jointes C-282/04 et C-283/04, Commission contre Pays-Bas (par. 24);

26. is van mening dat het arrest van het Hof in zaak C-112/05, Commissie vs. Bondrepubliek Duitsland inzake het vrije verkeer van kapitaal aanleiding voor de Commissie kan zijn individuele hinderpalen in de lidstaten voor het vrije verkeer van kapitaal, die feitelijk door overheidswetgeving bevorderd of geduld worden, geleidelijk te laten verdwijnen, verwijst in dit verband naar de conclusie van de advocaat-generaal in de hiermee samenhangende zaken C-282/04 en C-283/04, Commissie vs. Nederland (punt 24);


En troisième lieu, le Tribunal de la fonction publique a observé que, quand bien même l’issue de la conciliation entre l’obligation de motivation et le respect du principe du secret des travaux du jury, en particulier sur le point de savoir si la communication d’une seule note individuelle éliminatoire au candidat éliminé lors de la phase orale satisfait à ladite obligation, penche le plus souvent en faveur du principe du secret des travaux du jury, il peut en être autrement en présence de circonstances particulières, et ce d’autant plus que la jurisprudence récente concernant le règlement (CE) n° 1049/2001 du Parlement européen et du Conseil, du 30 mai 2001, relatif à l’accès du public aux documents du Parlement européen, du Conseil ...[+++]

In de derde plaats heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken opgemerkt dat hoewel het resultaat van het met elkaar in evenwicht brengen van de motiveringsplicht en de eerbiediging van het beginsel van het geheim van de werkzaamheden van de jury, met name op het punt van de vraag of de mededeling van één onvoldoende deelcijfer aan de kandidaat die voor het mondeling examen is afgewezen aan die verplichting voldoet, meestal uitvalt in het voordeel van het beginsel van het geheim van de werkzaamheden van de jury, dit anders kan zijn wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, en dit temeer daar de recente rechtspraak betreffende verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het ...[+++]


w