Vertaling van "l'affaire t-214 95 vlaams " (Frans → Nederlands) :

(16) Arrêt de la Cour de justice du 17 septembre 1980 dans l'affaire 730/79, Philip Morris contre Commission, Rec. 1980, p. 2671, point 11, et arrêt du Tribunal de première instance du 30 avril 1998 dans l'affaire T-214/95, Vlaams Gewest contre Commission, Rec. 1998, p. II-717, point 50.
(16) Arrest van het Hof van Justitie van 17 september 1980 in zaak 730/79, Philip Morris/Commissie, Jurispr. 1980, blz. 2671, rechtsoverweging 11, en Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 30 april 1998 in zaak T-214/95, Vlaams Gewest/Commissie, Jurispr. 1998, blz. II-717, rechtsoverweging 50.

En 2003, l'industrie du textile et de l'habillement de l'Union des vingt-cinq a employé 2,5 millions de travailleurs dans 170 mille entreprises, parmi lesquelles 95 % de PME représentant un chiffre d'affaires de 214 milliards d'euros. Le secteur du textile représente 4 % de la production manufacturière totale de l'Union et 7 à 8 % de l'emploi manufacturier (chiffres fournis par Euratex).
In 2003 werkten er 2,5 miljoen werknemers in 170.000 ondernemingen in de textiel- en kledingindustrie van de EU-25, waaronder 95% kleine en middelgrote ondernemingen met een omzet van 214 miljard euro. De textielsector vertegenwoordigde 4% van de totale fabrieksproductie in de Unie en 7 tot 8% van de werkgelegenheid in fabrieken (cijfers verstrekt door Euratex).

(18) Arrêt du Tribunal de première instance, affaire T-214/95, Het Vlaamse Gewest contre Commission, Rec. 1998, p. II-717.
(18) Arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-214/95 (Vlaams Gewest/Commissie), Jurisprudentie 1998, blz. II-717.