26. considère que la radicalisation sur l'internet ne pourra être endiguée qu'avec un renforcement de l'arsenal européen de lutte contre la cybercriminalité; recommande que le mandat et les ressources du Centre européen de lutte contre la cybercriminalité soient renforcés tout comme ceux d'Europol et d'E
urojust, afin qu'il puisse jouer un rôle réel pour mieux détecter et traiter les menaces en ligne et mieux identifier les moyens utilisés par les organisations terroristes; réaffirme la nécessité de disposer d'experts correctement formés au sein d'Europol ainsi que dans les États membres pour ré
...[+++]pondre à cette menace spécifique; invite la vice-présidente et haute représentante de la Commission à réorganiser le Centre de situation de l'Union (SitCen) et le Centre d'analyse du renseignement de l'Union (IntCen) et à veiller à leur coordination avec le coordinateur pour la lutte contre le terrorisme afin de mieux suivre les activités criminelles en ligne et la diffusion de discours de haine liés à la radicalisation et au terrorisme; presse d'autre part les États membres d'accroître sensiblement les échanges d'informations, tant entre eux qu'avec les structures et agences européennes compétentes; 26. is van mening dat aan de radicalisering via internet alleen een einde kan worden gemaakt met een versterking van het instrumentarium van de EU tegen de cybercriminaliteit; beveelt aan het mandaat en de middelen van het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (EC3), net als die van Europol en Eurojust, uit te breiden, zodat het EC3 werkelijk een rol kan spelen bij het beter opsporen en aanpakken van de gevaren van internet en beter kan bepalen van welke methoden terroristische organisaties gebruikmaken; wijst erop dat Euro
pol en de lidstaten over adequaat opgeleide deskundigen moeten beschikken om deze specifieke
...[+++] dreiging het hoofd te bieden; verzoekt de VV/HV het Gemeenschappelijk Situatiecentrum (Sitcen) en het Inlichtingencentrum (IntCen) van de EU te reorganiseren en erop toe te zien dat zij overleggen met de coördinator voor terrorismebestrijding om criminele activiteiten op internet en de verspreiding van haatuitingen in verband met radicalisering en terrorisme beter te kunnen volgen; dringt er bij de lidstaten op aan aanzienlijk meer informatie met elkaar en de desbetreffende EU-structuren en -agentschappen uit te wisselen;