La Cour constitutionnelle elle-même aurait décidé que l'article 9ter viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il n'admet pas que les demandeurs d'une protection subsidiaire, qui invoquent leur état de santé, puissent démontrer leur identité et leur nationalité autrement qu'en produisant un document d'identité.
Het Grondwettelijk Hof zelf zou geoordeeld hebben dat artikel 9ter in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, omdat overeenkomstig dat artikel de aanvragers van subsidiaire bescherming die zich op hun gezondheidstoestand beroepen, hun identiteit en nationaliteit enkel door middel van een identiteitsdocument kunnen aantonen.