2° avoir fourni un document d'identité qui montre, pour les formations visées aux article 12 à 25, qu'il satisfait à l'article 6, alinéa 1, 2° et 3°, de la loi, et, pour les formations visées aux articles 9 et 10, qu'il satisfait à l'article 5, alinéa 1, 2° et 3°, de la loi;
2° een identiteitsdocument heeft voorgelegd waaruit blijkt dat hij voor de opleidingen, bedoeld in de artikelen 12 tot en met 25, voldoet aan artikel 6, eerste lid, 2° en 3°, van de wet, en, voor de opleidingen, bedoeld in de artikelen 9 en 10 voldoet aan artikel 5, eerste lid, 2° en 3°, van de wet;