Le législateur belge a dès lors tenu compte de la manière dont les autres Etats membres ont transposé cette directive, et plus précisément de l'existence d'un seuil de participation dans neuf pays européens - dont le montant variait entre 25 p.c (Danemark, Irlande, Italie, Espagne), 10 p.c (France, Allemagne, Luxembourg, Royaume-Uni) et 5 p.c (Pays-Bas).
De Belgische wetgever heeft derhalve rekening gehouden met de wijze waarop de andere lidstaten die richtlijn hebben omgezet en meer bepaald met het bestaan van een deelnemingsdrempel in negen Europese landen - waarvan het bedrag varieerde tussen 25 pct (Denemarken, Ierland, Italië, Spanje), 10 pct (Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Verenigd Koninkrijk) en 5 pct (Nederland).