A compter de la signification de la demande de médiation dans le cadre de la procédure d'arrangement à l'amiable visée à l'article 6.4.19, la prescription de la requête en réparation visée à l'article 6.3.3, § 3, et du droit d'imposer une mesure administrative visé à l'article 6.4.3, § 2, est suspendue pour les parties concernées et, le cas échéant, pour les tiers concernés visés au paragraphe 2.
Vanaf de betekening van de bemiddelingsaanvraag in de procedure tot minnelijke schikking bedoeld in artikel 6.4.19, is de verjaring van de herstelvordering zoals bedoeld in artikel 6.3.3, § 3, en van het recht een bestuurlijke maatregel op te leggen zoals bedoeld in artikel 6.4.3, § 2, geschorst voor de betrokken partijen en desgevallend de betrokken derden bedoeld in paragraaf 2.