En ce qui concerne le calendrier pour la répartition des capacités, les États membres peuvent fixer des périodes et des délais différents de ceux visés à l'article 43, paragraphe 2, à l'annexe VIII, point 4 b), et à l'annexe IX, points 3, 4 et 5, pour ce qui est des sillons internationaux à établir en coopération avec les gestionnaires de l'infrastructure de pays tiers sur un réseau dont l'écartement des voies est différent du réseau ferroviaire principal de l'Union.
Lidstaten kunnen andere perioden en tijdslimieten voor wat betreft het tijdschema voor capaciteitstoewijzing dan die zijn voorzien in artikel 43, lid 2, bijlage VIII, punt 4, onder b), en bijlage IX, punt 3, 4 en 5, vaststellen, met betrekking tot internationale treinpaden die moeten worden toegewezen in samenwerking met de infrastructuurbeheerders van derde landen op een net met een andere spoorbreedte dan het hoofdspoornet in de Unie.