b) Sur la base de l'échantillonnage lié au temps des eaux usées au cours d'un nombre de périodes de vingt-quatre heures, tel que défini à l'article 3, § 5, au cours du mois de plus grande activité pendant l'année précédant l'année d'imposition considérée au cours de l'année précédant l'année d'imposition, si le redevable ne disposait pas d'un canal jaugeur, d'un déversoir en mince paroi ou d'un autre appareil de mesure du débit, pour autant que cela soit accepté par le fonctionnaire dirigeant adjoint de la « Vlaamse Milieumaatschappij » (Société flamande de l'Environnement).
b) als in het jaar dat voorafgaat aan het heffingsjaar de heffingsplichtige niet beschikte over een meetgoot, meetschot of debietmeetapparatuur, op basis van tijdgebonden monsterneming van het afvalwater gedurende een aantal etmalen zoals bepaald in artikel 3, § 5, tijdens de maand met de grootste bedrijvigheid in het jaar dat voorafgaat aan het beschouwde heffingsjaar, voorzover die door de adjunct-leidend ambtenaar van de Vlaamse Milieumaatschappij als deskundig wordt aanvaard.