Art. 7. § 1. Jusqu'au 30 décembre 1999, l'indemnisation des avocats, pour les prestations figurant dans les rapports de l'année judiciaire 1998-1999, établis conformément aux articles 455, § 2, alinéa 1, et 455bis, § 2, alinéa 1, du Code judiciaire, est régie selon la procédure instaurée par l'arrêté royal du 23 mai 1997 fixant les conditions d'octroi, le tarif et les modalités de paiement de l'indemnité allouée aux avocats en exécution des articles 455 et 455bis du Code judiciaire.
Art. 7. § 1. Tot 30 december 1999 wordt de vergoeding van de advocaten voor prestaties vermeld in de verslagen betreffende het gerechtelijk jaar 1998-1999, die zijn opgesteld overeenkomstig de artikelen 455, § 2, eerste lid, en 455bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, geregeld volgens de procedure ingesteld bij het koninklijk besluit van 23 mei 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding verleend aan de advocaten overeenkomstig de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek.