39. en ce qui concerne la Bosnie-et-Herzégovine, rappelle que, en dépit des difficultés politiques persistantes, la si
tuation sécuritaire demeure calme et stable et souligne la contribution de l’opération militaire de l’Union (Althea) dans ce domaine ; soutient la décision du Conseil de recentrer les activités de la mission de police de l'Union européenne (MPUE) sur la lutte contre la criminalité organisée et la corruption ; souligne
la nécessité d'une approche globale pour la réforme de l'E
...[+++]tat de droit (police - justice - prisons) ; encourage le Conseil à prendre rapidement une décision en faveur d'une évolution de l'opération militaire Althea, centrée sur la formation des forces armées bosniennes ; regrette l'absence de décision politique concertée sur l'avenir du dispositif international en Bosnie-et-Herzégovine, conduisant à des retraits unilatéraux de certains États participants à la force et risquant de nuire à la crédibilité et à la cohérence de l'action européenne en Bosnie-et-Herzégovine ; rappelle au Conseil d'entretenir la perspective d'une adhésion à l'Union, comme convenu à Thessalonique en 2003 ; 39. herinnert eraan dat ondanks de aanhoudende politieke problemen in Bosnië en Herzegovina, de veiligheidssituatie
nog altijd kalm en stabiel is en benadrukt dat de militaire operatie van de EU (Althea) hieraan heeft bijgedragen; ondersteunt het besluit van de Raad om de activiteiten van de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) terug te brengen tot de strijd tegen de georganiseerde misdaad en corruptie en onderstreept het feit dat een alomvattende aanpak voor de rechtsstaatsector (politie – justitie – gevangenissen) nodig is; moedigt de Raad aan om spoedig te besluiten om van het opleiden van de Bosnische strijdkrachten het nieuwe
...[+++] brandpunt van de militaire operatie Althea te maken; betreurt het feit dat er nog geen gezamenlijk besluit is genomen over de toekomst van de internationale aanwezigheid in Bosnië en Herzegovina, hetgeen leidt tot eenzijdige terugtrekkingen van deelnemende landen en de geloofwaardigheid en de samenhang van het Europese optreden in Bosnië en Herzegovina zou kunnen schaden; herinnert de Raad eraan het vooruitzicht van toetreding tot de EU te behouden, als overeengekomen in 2003 in Thessaloniki;