Vertaling van "l'armée pouvait accomplir " (Frans → Nederlands) :

Par le passé, le CD&V a toujours considéré que l'armée pouvait accomplir une série de missions de soutien (aide en cas de catastrophes, surveillance de bâtiments déterminés), à condition que ce soit dans des cas exceptionnels et que cette possibilité ne devienne pas la règle.
De CD&V heeft in het verleden steeds het standpunt ingenomen dat het leger weliswaar een aantal ondersteunende taken kan vervullen (hulp bij grote rampen, bewaking van specifieke gebouwen) maar dat dit de uitzondering moet zijn en niet de regel.

4. On pouvait exercer durant sa vie des fonctions qui donnaient lieu à l'anoblissement, comme accomplir un service dans l'armée (cf. les Croisades) au service du Roi, administrer un fief ou une seigneurie (ceux-ci étaient le plus souvent attribués parce que, l'argent manquant, de grands seigneurs cédaient une partie de leurs terres en y attachant un titre de noblesse) et exercer de hautes fonctions eccléasiastiques ou judiciaires.
4. Men kon tijdens het leven functies uitoefenen die leidden tot de verheffing in de adeldom zoals het leveren van wapendiensten (cf. Kruistochten) aan de Koning, het beheren van een leen of heerlijkheid (deze werden meestal bekomen omdat er niet genoeg geld voorhanden was en grote heren een deel van hun landgoed afstonden met een adeltitel eraan verbonden) en het uitoefenen van hoge kerkelijke of rechterlijke functies.

4. on pouvait exercer durant sa vie des fonctions qui donnaient lieu à l'anoblissement, comme accomplir un service dans l'armée (cf. les Croisades) au service du Roi, administrer un fief ou une seigneurie (ceux-ci étaient le plus souvent attribués parce que, l'argent manquant, de grands seigneurs cédaient une partie de leurs terres en y attachant un titre de noblesse) et exercer de hautes fonctions ecclésiastiques ou judiciaires.
4. men kon tijdens het leven functies uitoefenen die leidden tot de verheffing in de adeldom, zoals het leven van wapendiensten (cf. Kruistochten) aan de Koning; het beheren van een leen of heerlijkheid (deze werden meestal bekomen omdat er niet genoeg geld voorhanden was en grote heren een deel van hun landgoed afstonden met een adeltitel eraan verbonden); het uitoefenen van hoge kerkelijke of rechterlijke functies.