Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «l'arrêt n° 185 2002 » (Français → Néerlandais) :

Par son arrêt n° 185/2014 du 18 décembre 2014, la Cour a jugé :

Bij zijn arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 heeft het Hof geoordeeld :


Le constat de violation contenu dans l'arrêt n° 185/2014 précité, en ce qui concerne la date d'admissibilité à la libération conditionnelle, est transposable à l'égard d'un crime punissable de la peine de réclusion de quinze à vingt ans qui a été correctionnalisé.

De in het voormelde arrest nr. 185/2014 vervatte vaststelling van een schending, met betrekking tot de datum waarop men voor de voorwaardelijke invrijheidstelling in aanmerking kan komen, kan worden overgenomen ten aanzien van een met opsluiting van vijftien tot twintig jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd.


La question dont la Cour était saisie dans l'affaire qui a donné lieu à l'arrêt n° 185/2014 précité visait la situation d'une personne condamnée du chef d'un crime correctionnalisé de tentative d'assassinat, soit un crime punissable de la peine de réclusion de vingt à trente ans.

De vraag die bij het Hof aanhangig was gemaakt in de zaak die aanleiding heeft gegeven tot het voormelde arrest nr. 185/2014, had betrekking op de situatie van een persoon die is veroordeeld wegens een gecorrectionaliseerde misdaad van poging tot moord, namelijk een met opsluiting van twintig tot dertig jaar strafbare misdaad.


Le dispositif de l'arrêt n° 185/2014 précité est ainsi libellé :

Het dictum van het voormelde arrest nr. 185/2014 luidt als volgt :


Pour les mêmes motifs que ceux qui ont été exposés dans l'arrêt n° 185/2014 précité, la question préjudicielle appelle une réponse affirmative.

Om dezelfde redenen als die welke in het voormelde arrest nr. 185/2014 zijn uiteengezet, dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord.


Par son arrêt n° 86/2002 du 8 mai 2002, la Cour a annulé la phrase précitée, ainsi insérée par la loi du 4 juillet 2001 dans les articles 131, § 2, et 235bis, § 6, du Code d'instruction criminelle.

Bij zijn arrest nr. 86/2002 van 8 mei 2002 heeft het Hof de voormelde zin, zoals ingevoegd bij de wet van 4 juli 2001 in de artikelen 131, § 2, en 235bis, § 6, van het Wetboek van strafvordering, vernietigd.


Tenant compte de l'arrêt n° 86/2002 de la Cour, le législateur a habilité les juridictions d'instruction à juger, dans le cadre de la décision relative à l'annulation de pièces du dossier répressif, dans quelle mesure ces pièces annulées peuvent encore être consultées et utilisées par les parties au cours de la procédure pénale.

De wetgever heeft, rekening houdend met het arrest nr. 86/2002 van het Hof, aan de onderzoeksgerechten de bevoegdheid toegekend om bij de beslissing tot nietigverklaring van stukken uit het strafdossier te oordelen in welke mate die nietigverklaarde stukken nog door de partijen mogen worden ingezien en aangewend in de strafprocedure.


Compte tenu de l'arrêt n° 86/2002, le législateur a complété comme suit, par la loi du 14 décembre 2012 améliorant l'approche des abus sexuels et des faits de pédophilie dans une relation d'autorité, l'article 235bis, § 6, du Code d'instruction criminelle : « La chambre des mises en accusation statue, dans le respect des droits des autres parties, dans quelle mesure les pièces déposées au greffe peuvent encore être consultées lors de la procédure pénale et utilisées par une partie.

Rekening houdend met dat arrest nr. 86/2002, heeft de wetgever bij de wet van 14 december 2012 tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie artikel 235bis, § 6, van het Wetboek van strafvordering aangevuld als volgt : « De kamer van inbeschuldigingstelling oordeelt, met inachtneming van de rechten van de andere partijen, in welke mate de ter griffie neergelegde stukken nog in de strafprocedure mogen worden ingezien en aangewend door een partij.


- Ainsi, en 2002 (C.c., 20 février 2002, arrêt n° 40/2002), elle jugeait discriminatoire la différence de traitement selon laquelle la victime d'un accident de travail du secteur public dont l'incapacité permanente s'est aggravée au point de ne plus pouvoir travailler n'avait pas droit aux indemnités auxquelles pouvaient prétendre les victimes du secteur privé.

- Zo oordeelde het Hof in 2002 (GwH 20 februari 2002, nr. 40/2002) dat het verschil in behandeling op basis waarvan het slachtoffer van een arbeidsongeval in de overheidssector, van wie de blijvende arbeidsongeschiktheid zodanig verergerde dat hij niet meer kon werken, geen recht had op de vergoedingen waarop de slachtoffers in de privésector aanspraak maakten.


Par son arrêt n° 161/2002 du 6 novembre 2002, la Cour a jugé que cette disposition n'était pas contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution : « B.5.

Bij zijn arrest nr. 161/2002 van 6 november 2002 heeft het Hof geoordeeld dat die bepaling niet strijdig was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet : « B.5.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

l'arrêt n° 185 2002 ->

Date index: 2021-02-09
w