Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "l'arrêt n° 96 2000 " (Frans → Nederlands) :

Par son arrêt n° 96/2000 du 20 septembre 2000, la Cour a en effet constaté que l'article 80, § 1, de la loi du 9 juillet 1975 établissait une discrimination entre, d'une part, les personnes victimes d'un accident de roulage impliquant plusieurs véhicules et pour lequel il n'est pas possible de déterminer lequel des conducteurs est responsable des dommages et, d'autre part, entre autres les personnes victimes d'un accident de roulage causé par un véhicule à moteur non identifié.

Bij zijn arrest nr. 96/2000 van 20 september 2000 heeft het Hof immers vastgesteld dat artikel 80, § 1, van de wet van 9 juli 1975 een discriminatie inhield tussen, enerzijds, de personen die het slachtoffer zijn van een verkeersongeval waarbij verschillende voertuigen zijn betrokken en waarbij niet kan worden bepaald wie van de bestuurders voor de schade aansprakelijk is, en, anderzijds, onder meer de personen die het slachtoffer zijn van een verkeersongeval veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd motorvoertuig.


En adoptant la règle contenue dans l'article 19bis-11, § 1 , 7°, le législateur a plus précisément voulu répondre à l'arrêt n° 96/2000, du 20 septembre 2000, dans lequel la Cour a dit pour droit que l'article 80, § 1 , de la loi précitée du 9 juillet 1975 était incompatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il excluait de l'intervention du Fonds commun de garantie la réparation du dommage corporel d'une personne blessée en cas de non-identification du véhicule.

Met de in artikel 19bis-11, § 1, 7°, vervatte regel heeft de wetgever meer bepaald willen tegemoetkomen aan het arrest nr. 96/2000 van 20 september 2000, waarin het Hof voor recht heeft gezegd dat artikel 80, § 1, van de voormelde wet van 9 juli 1975 niet bestaanbaar was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de vergoeding van de lichamelijke letsels van een gewonde persoon uitsloot van het optreden van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds wanneer het voertuig niet geïdentificeerd is.


En adoptant la règle contenue dans l'article 19bis-11, § 1 , 7°, le législateur a plus précisément voulu répondre à l'arrêt n° 96/2000, du 20 septembre 2000, par lequel la Cour a dit pour droit que l'article 80, § 1 , de la loi précitée du 9 juillet 1975 était incompatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution dans la mesure où il excluait de l'intervention du Fonds commun de garantie la réparation du dommage corporel d'une personne blessée en cas de non-identification du véhicule.

Met de in artikel 19bis-11, § 1, 7°, vervatte regel heeft de wetgever meer bepaald willen tegemoetkomen aan het arrest nr. 96/2000 van 20 september 2000, waarin het Hof voor recht heeft gezegd dat artikel 80, § 1, van de voormelde wet van 9 juli 1975 niet bestaanbaar was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de vergoeding van de lichamelijke letsels van een gewonde persoon uitsloot van het optreden van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds wanneer het voertuig niet geïdentificeerd is.


En adoptant la règle contenue dans l'article 19bis-11, § 1 , 7°, le législateur a plus précisément voulu répondre à l'arrêt n° 96/2000, du 20 septembre 2000, dans lequel la Cour a dit pour droit que l'article 80, § 1 , de la loi précitée du 9 juillet 1975 était incompatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution dans la mesure où il excluait de l'intervention du Fonds commun de garantie la réparation du dommage corporel d'une personne blessée en cas de non-identification du véhicule.

Met de in artikel 19bis-11, § 1, 7°, vervatte regel heeft de wetgever meer bepaald willen tegemoetkomen aan het arrest nr. 96/2000 van 20 september 2000, waarin het Hof voor recht heeft gezegd dat artikel 80, § 1, van de voormelde wet van 9 juli 1975 niet bestaanbaar was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de vergoeding van de lichamelijke letsels van een gewonde persoon uitsloot van het optreden van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds wanneer het voertuig niet geïdentificeerd is.


Par son arrêt n° 96/2011, du 31 mai 2011, la Cour a jugé à propos d'une action en contestation de présomption de paternité introduite par un enfant majeur contre le mari de sa mère alors que cette présomption ne correspondait ni à la vérité biologique ni, en l'absence de possession d'état, à la vérité socio-affective : « B.7.

Bij zijn arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 heeft het Hof, met betrekking tot een vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap die door een meerderjarig kind tegen de echtgenoot van zijn moeder was ingesteld terwijl dat vermoeden noch met de biologische waarheid, noch, bij ontstentenis van een bezit van staat, met de socioaffectieve waarheid overeenstemde, geoordeeld : « B.7.


Extrait de l'arrêt n° 96/2016 du 16 juin 2016 Numéro du rôle : 6268 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1211, § 2, alinéa 6, du Code judiciaire, posée par la Cour d'appel de Gand.

Uittreksel uit arrest nr. 96/2016 van 16 juni 2016 Rolnummer : 6268 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1211, § 2, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.


Par son arrêt n° 27/2000, du 21 mars 2000, la Cour a jugé qu'une telle présomption ne portait pas atteinte à la présomption d'innocence garantie notamment par l'article 6.2 de la Convention européenne des droits de l'homme.

Bij zijn arrest nr. 27/2000 van 21 maart 2000 heeft het Hof geoordeeld dat een dergelijk vermoeden geen inbreuk maakt op het vermoeden van onschuld dat onder meer is gewaarborgd door artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.


Par son arrêt n° 96/2011 du 31 mai 2011, la Cour a jugé, à propos d'une action en contestation de présomption de paternité introduite par un enfant majeur contre le mari de sa mère alors que cette présomption ne correspondait ni à la vérité biologique, ni, en l'absence de possession d'état, à la vérité socio-affective : « B.7.

Bij zijn arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 heeft het Hof, met betrekking tot een vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap die door een meerderjarig kind tegen de echtgenoot van zijn moeder was ingesteld terwijl dat vermoeden noch met de biologische waarheid, noch, bij ontstentenis van een bezit van staat, met de socioaffectieve waarheid overeenstemde, geoordeeld : « B.7.


En adoptant la règle contenue dans l'article 19bis -11, § 2, le législateur a plus précisément voulu répondre à l'arrêt n° 96/2000, du 20 septembre 2000, qui traitait de la compatibilité de l'article 80, § 1, de la loi précitée du 9 juillet 1975 avec les articles 10 et 11 de la Constitution.

Met de in artikel 19bis -11, § 2, vervatte regel heeft de wetgever meer bepaald tegemoet willen komen aan het arrest nr. 96/2000 van 20 september 2000, dat betrekking had op de bestaanbaarheid van artikel 80, § 1, van de voormelde wet van 9 juli 1975 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.


Extrait de l'arrêt n° 96/2000 du 20 septembre 2000

Uittreksel uit arrest nr. 96/2000 van 20 september 2000




Anderen hebben gezocht naar : son arrêt     arrêt n° 96 2000     répondre à l'arrêt     l'arrêt n° 96 2000     arrêt n° 96 2011     extrait de l'arrêt     l'arrêt n° 96 2016     arrêt n° 27 2000     


datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

l'arrêt n° 96 2000 ->

Date index: 2022-12-08
w