En cas de réapparition de l'absent, l'établissement d'un inventaire de tous les biens meubles et immeubles faisant partie du patrimoine commun permettra de restituer à l'absent les biens qui lui reviennent conformément à l'article 124 tel que proposé par l'amendement nº 35. Cet inventaire ne doit donc être établi que si le présumé absent est déclaré absent ou si son décès est déclaré judiciairement (cf. article 135 proposé, article 30 du projet).
Indien de vermoedelijk afwezige terugkeert, biedt het opmaken van een inventaris van alle roerende en onroerende goederen die deel uitmaken van het gemeenschappelijk vermogen de mogelijkheid aan de afwezige de goederen terug te geven die hem toekomen overeenkomstig artikel 124, zoals voorgesteld bij het amendement nr. 35. Die inventaris moet bijgevolg enkel worden opgemaakt indien de vermoedelijk afwezige afwezig wordt verklaard of indien hij gerechtelijk overleden wordt verklaard (cf. voorgestelde artikel 135, artikel 30 van het ontwerp).