Le sixième moyen dans l'affaire n 2346 et le cinquième moyen dans l'affaire n 2349 sont pris de la violation des articles 10 et 11, combinés avec l'article 162, alinéa 2, 1, de la Constitution, en ce que le législateur crée la possibilité de faire établir a posteriori quels élus appartiennent respectivement aux rôles linguistiques néerlandais et français.
Het zesde middel in de zaak nr. 2346 en het vijfde middel in de zaak nr. 2349 zijn afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 162, tweede lid, 1, van de Grondwet, doordat de wetgever de mogelijkheid schept a posteriori te laten vaststellen welke verkozenen tot de Nederlandse, respectievelijk Franse taalrol behoren.