Art. 8. Le membre du personnel qui désire être entendu en application de l'article 29, alinéa 2, de la loi disciplinaire, le mentionne dans son mémoire ou introduit une demande, contre accusé de réception ou par envoi recommandé à la poste, à l'autorité disciplinaire en charge du dossier.
Art. 8. Het personeelslid dat gehoord wenst te worden bij toepassing van artikel 29, tweede lid, van de tuchtwet, vermeldt dit in zijn verweerschrift of dient een aanvraag, tegen ontvangstbewijs of bij een ter post aangetekende brief, in bij de bevoegde tuchtoverheid.