Un délai de huit semaines (au lieu de 6 semaines dans le Protocole annexé au Traité constitutionnel) doit, sauf urgence à motiver, être observé entre le moment où un acte législatif européen est mis à disposition des parlements nationaux et la date à laquelle il peut être inscrit à l'ordre du jour du Conseil en vue de son adoption.
Behalve in spoedeisende gevallen, waarvoor de reden moet worden aangegeven, dient een periode van acht weken (in plaats van 6 weken in het Protocol gehecht aan het Grondwettelijk Verdrag) te verstrijken tussen het tijdstip waarop een ontwerp van een Europese wetgevingshandeling aan de nationale parlementen beschikbaar wordt gesteld, en de datum waarop het met het oog op de vaststelling ervan op de agenda van de Raad wordt geplaatst.