En effet, le projet ne prévoit pas seulement l'obligation de faire appel à un avocat pour faire la déclaration de pourvoi et déposer, le cas échéant un mémoire à l'appui du pourvoi mais il ajoute que, dans les deux cas, cet avocat doit être « titulaire d'une attestation de formation en procédure de cassation visée par le livre II, titre III, du Code d'instruction criminelle ».
Het ontwerp voorziet inderdaad niet uitsluitend in de verplichting een beroep te doen op een advocaat om de verklaring van cassatieberoep op te maken en om, in voorkomend geval, een memorie ter ondersteuning neer te leggen, maar het voegt eraan toe dat, in beide gevallen, die advocaat « houder [moet] zijn van een getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures zoals bedoeld in boek II, titel III, van het Wetboek van strafvordering ».