26. souligne que les États membres doivent continuer à réformer leurs marchés du travail afin de créer davantage d'emplois ainsi que leurs systèmes éducatifs pour contribuer à élever les niveaux de compétences; considère que les États membres doivent également poursuivre leurs efforts pour favoriser la croissance de la productivité en investissant davantage dans l'éducation; souligne également qu'il est nécessaire d'améliorer l'éducation et la formation, ainsi que l'apprentissage tout au long de la vie, pour faire face aux défis de l'innovation et de sa diffusion et pour assurer
la flexibilité et l'employabilité de la population active
...[+++]; constate cependant que le niveau actuel d'investissement en capital humain en Europe reste clairement inadapté à une économie fondée sur la connaissance; 26. benadrukt dat de lidstaten moeten doorgaan met de hervorming van de arbeidsmarkten, om meer banen te scheppen, en van de onderwijsstelsels, om bij te dragen tot de verhoging van kwalificatieniveaus; is van mening dat de lidstaten hun inspanningen ter bevordering van de productiviteitsgroei moeten voortzetten middels grotere investeringen in onderwijs; onderstreept voorts dat het aanpakken van de uitdagingen van innovatie en de verspreiding daarvan en van het waarborgen van de inzetbaarheid en flexibiliteit van de beroepsbevolking beter onderwijs, betere
opleidingen alsmede levenslang leren vereist; wijst er evenwel op dat de huidi
...[+++]ge investeringen in menselijk kapitaal in Europa nog steeds duidelijk ontoereikend zijn voor een 'kennisintensieve' economie;