Selon le juge a quo, qui fait une lecture isolée de la disposition en cause, pour les faillites en cours, les sûretés personnelles tant à titre gratuit qu'à titre non gratuit pourraient être déchargées, si bien que le créancier perdrait le bénéfice de ces deux sortes de sûreté (article 10, alinéa 1, 1°), alors que pour les faillites nouvelles, seule la personne physique qui s'est constituée sûreté personnelle à titre gratuit serait déchargée, de sorte que le créancier ne perdrait que le bénéfice de cette sûreté gratuite (article 4 de cette même loi).
Volgens de verwijzende rechter, die de in het geding zijnde bepaling geïsoleerd leest, zouden voor lopende faillissementen, zowel de kosteloze als de niet-kosteloze persoonlijke zekerheidstellingen zijn bevrijd en zou de schuldeiser bijgevolg het voordeel van die beide vormen van zekerheidstelling verliezen (artikel 10, eerste lid, 1°), terwijl voor nieuwe faillissementen, enkel de natuurlijke persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker heeft gesteld, zou zijn bevrijd en de schuldeiser enkel het voordeel van die kosteloze zekerheidstelling zou verliezen (artikel 4 van diezelfde wet).