— Lorsque le tribunal est amené à se prononcer pour la première fois, après la séparation de deux parents, sur le régime de résidence de leur(s) enfant(s) et qu'il constate que, sans motif fondé, un des parents s'oppose de quelque manière que ce soit, explicitement ou implicitement, à l'exercice d'un droit de visite classique, le juge ordonne la réalisation d'une enquête d'attitudes afin de sonder la disposition de chacun des parents à respecter le lien affectif de l'enfant avec l'autre parent.
— Indien de rechtbank na de scheiding van twee ouders zich voor het eerst moet uitspreken over de verblijfsregeling van hun kind(eren) en vaststelt dat één van de ouders zich zonder gegronde redenen op enigerlei wijze, uitdrukkelijk of impliciet, verzet tegen een gebruikelijk omgangsrecht, beveelt de rechter een attitudeonderzoek, teneinde de wederzijdse bereidheid tot respect van de affectieve band van het kind met de andere ouder te peilen.