Aux deux premières de ces sanctions sont associées, respectivement, la limitation du droit de visite aux « personnes extérieures à la prison visées à l'article 59, § 1 » - soit les parents proches et le cohabitant - (article 140, § 2, alinéas 2 et 3) et la privation de visite de personnes extérieures à la prison, sauf pour ce qui concerne les parents et cohabitant précités lorsque l'enfermement dure plus de trois jours (article 135, 2°).
Aan de eerste twee van die sancties zijn respectievelijk verbonden de beperking van het bezoekrecht tot « de in artikel 59, § 1, bedoelde personen van buiten de gevangenis » - dat wil zeggen de naaste bloedverwanten en de samenwonende partner - (artikel 140, § 2, tweede en derde lid) en de ontzegging van bezoek van personen van buiten de gevangenis, behalve voor wat de voormelde bloedverwanten en de samenwonende partner betreft, wanneer de opsluiting meer dan drie dagen duurt (artikel 135, § 1, 2°).