Lorsque les faits commis par un membre du personnel d'un rang inférieur au rang 15, qui peuvent donner lieu à l'ouverture d'une enquête disciplinaire ont fait l'objet d'un rapport du chef contrôleur, l'enquête est menée et la sanction est proposée par l'autorité compétente visée au § 1, et, en son absence, par le fonctionnaire dirigeant adjoint.
Wanneer de feiten, die door een personeelslid met een rang lager dan rang 15 gepleegd werden, tot het instellen van een tuchtonderzoek aanleiding kunnen geven, het voorwerp zijn geweest van een verslag door de hoofdcontroleur, wordt het onderzoek verricht en de straf voorgesteld door de in § 1 bedoelde bevoegde overheid en in haar afwezigheid door de adjunct-leidend ambtenaar.