43. rappelle l'affaire Commission contre CCRE, dans laquelle la Cour de justice a estimé que dès l'instant où le siège de l'entreprise concernée était dans un État membre, cela supposait que le droit de cet état soit opposable à la Commission, au motif notamment, que la suprématie du droit communautaire ne suffisait pas à faire prévaloir une interprétation de droit opposable de la part de la Commission, au juge de l'état concerné;
43. herinnert aan de zaak van de Commissie tegen het CCRE waarin het Hof van Justitie van mening was dat, indien het betrokken bedrijf zijn zetel heeft in een lidstaat, tegenover de Commissie op de wetgeving van dat land een beroep kan worden gedaan, met name omdat de voorrang van het Gemeenschapsrecht niet volstaat om een interpretatie van de Commissie over de vraag welke wetgeving toepasselijk is te laten prevaleren boven die van de rechter van het betreffende land;