Le Traité s'applique ensuite à « tout fonctionnaire, dûment habilité, lorsqu'il exerce des missions de police »; une définition qui, à défaut de toute référence à la Loi sur la Fonction de Police, doit être perçue comme suit : les fonctionnaires qui disposent, par ou en vertu de la loi, d'une compétence policière dans l'exercice de leurs missions.
In de tweede plaats is het verdrag toepasselijk op alle « naar behoren gemachtigde ambtenaren wanneer die politieopdrachten uitoefenen ». Een omschrijving die bij ontstentenis van enige verwijzing naar de Wet op het politieambt, moet begrepen worden als : ambtenaren met politiebevoegdheid door of krachtens de wet in de uitvoering van hun opdrachten.