1. Les États membres transmettent à la Commission, au plus tard le 31 janvier et au plus tard le 31 juillet, par voie électronique, une estimation du montant pour lequel ils prévoient de présenter des demandes de paiement pour l'exercice financier en cours et pour l'exercice financier suivant.
1. De lidstaten zenden, uiterlijk op 31 januari en 31 juli, aan de Commissie, langs elektronische weg, een raming van het bedrag waarvoor zij verwachten betalingsaanvragen te zullen indienen voor het lopende en voor het volgende begrotingsjaar.