C. considérant que l'exécution de Mme Amina Lawal pour les crimes dont elle est accusée est contraire aux droits de l'homme tels qu'ils sont définis notamment dans la Charte des droits fondamentaux des Nations unies et dans la Charte africaine des droits de l'homme et des peuples,
C. overwegende dat de terechtstelling van mevrouw Amina Lawal voor de ten laste gelegde feiten een schending zou betekenen van de rechten van de mens zoals onder andere omschreven in het Handvest van de VN van de fundamentele mensenrechten en in het Afrikaanse Handvest van de rechten van mensen en volkeren,