« Les articles 32, 2, 46, § 2, et 792, alinéa 2, du Code judiciaire, lus en combinaison avec les articles 1051 et 50, alinéa 2, du même Code, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, l'article 14.1 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques du 19 décembre 1996 et l'article 6 de la Convention de sauvega
rde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en ce que, au contraire de la signification par voie d'huissier, le principe de la notification par pli judiciaire qui implique que le ' dies a quo ' est appliqué au jour de l'envoi de la notification du jugement par le greffier et non au jour où le ju
...[+++]sticiable la réceptionne, revient, en particulier quand la notification se situe le dernier jour ouvrable précédant les vacations, à priver ce justiciable de toute possibilité de réceptionner la copie du jugement et d'en prendre connaissance avant les vacances judiciaires tout en ne lui permettant pas de bénéficier de l'application de l'article 50, alinéa 2, du Code judiciaire et donc à réduire, en fait, le délai d'appel prorogé tel que visé par cet article ?« Schenden de artikelen 32, 2, 46, § 2, en 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 1051 en 50, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1996 en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fund
amentele vrijheden, doordat, in tegenstelling tot de betekening door een gerechtsdeurwaarder, het beginsel van de kennisgeving bij gerechtsbrief dat impliceert dat de ' dies a quo ' wordt toegepast op de dag van de verzending van de
...[+++]kennisgeving van het vonnis door de griffier en niet op de dag waarop de rechtzoekende ze ontvangt, erop neerkomt - in het bijzonder wanneer de kennisgeving ervan gebeurt op de laatste werkdag die de gerechtelijke vakantie voorafgaat - dat die rechtzoekende elke mogelijkheid wordt ontzegd om de kopie van het vonnis te ontvangen en daarvan kennis te nemen vóór de gerechtelijke vakantie, waarbij hij niet de toepassing kan genieten van artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, en dat dus, in feite, de verlengde termijn voor hoger beroep zoals bedoeld in dat artikel wordt beperkt ?