Il est ainsi satisfait, sous réserve de l'inconstitutionnalité constatée en B.5.13, aux exigences de l'article 5.1, c, de la Convention européenne des droits de l'homme, qui permet l'arrestation et la détention d'une personne en vue d'être conduite devant l'autorité judiciaire compétente et à celles de l'article 5.3 de la même convention, selon lequel cette personne « doit être aussitôt traduite devant un juge ».
Aldus wordt, onder voorbehoud van de in B.5.13 vastgestelde ongrondwettigheid, voldaan aan de vereisten van artikel 5.1, c, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat de arrestatie en de gevangenhouding van een persoon toestaat teneinde voor de bevoegde rechtelijke instantie te worden geleid en aan de vereisten van artikel 5.3 van hetzelfde verdrag, volgens hetwelk die persoon « onmiddellijk voor een rechter [moet] worden geleid ».