L'illettrisme opère un clivage croissant entre ceux qui sont privilégiés et en relative sécurité et ceux qui sont défavorisés et marginalisés, qui n'ont pas d'accès à l'emploi, et qui subissent insécurité financière, isolement, non-participation à la vie sociale.
Analfabetisme leidt tot een groeiende kloof tussen degenen die een bevoorrechte positie innemen en in relatieve zekerheid leven en de minder begunstigde individuen die buitenspel staan, geen toegang hebben tot de arbeidsmarkt en gebukt gaan onder financiële onzekerheid, sociaal isolement en uitsluiting van het maatschappelijk leven.
