2. Aux fins du paragraphe 1 et sans préjudice du paragraphe 7, en ce qui concerne les survols par des transporteurs aériens non communautaires ou des aéronefs immatriculés en dehors de la Communauté, qui ne comportent pas d'atterrissage ni de décollage dans un État membre, et en ce qui concerne les escales effectuées dans les États membres par ces aéronefs à des fins autres que le trafic aérien, l'État membre concerné peut demander la preuve du respect des exigences minimales en matière d'assurance fixées par le présent règlement.
2. Voor de toepassing van lid 1 en onverminderd lid 7 kan de betreffende lidstaat met betrekking tot overvluchten door niet uit de Gemeenschap afkomstige luchtvervoerders of buiten de Gemeenschap geregistreerde luchtvaartuigen waarbij niet in een lidstaat wordt opgestegen of geland alsmede met betrekking tot landingen in een lidstaat, anders dan voor verkeersdoeleinden, door deze luchtvaartuigen, een bewijs verlangen dat voldaan is aan de verzekeringseisen uit hoofde van deze verordening.