Par ordonnance du 3 février 2015, la Cour, après avoir entendu les juges-rapporteurs T. Giet et L. Lavrysen, a décidé : - d'inviter les parties à exposer, dans un mémoire complémentaire à introduire le 26 février 2015 au plus tard et à communiquer à l'autre partie dans le même délai, leur
point de vue sur l'incidence sur la présente affaire de l'arrêt de la Cour de justice de l'Union européenne précité; - qu'aucune audience ne serait tenue, à moins qu'une partie n'ait demandé, dans le délai de sept jours suivant la réception de la notification de cette ordonnance, à être entendue, et - qu'en l'absence d'une telle demande, les débats ser
...[+++]aient clos le 4 mars 2015 et l'affaire mise en délibéré.Bij beschikking van 3 februari 2015 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers T. Giet en L. Lavrysen te hebben gehoord, beslist : - de partijen uit te nodigen, in een uiterlijk op 26 februari 2015 in te dienen aanvullende memorie, waarvan ze een kopie laten toekomen aan de andere partij binnen dezelfde termijn, hun
standpunt uiteen te zetten over de weerslag op de huidige zaak van het voormelde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie; - dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en
...[+++]- dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 4 maart 2015 en de zaak in beraad zal worden genomen.