Ce délit de recel (« recèlement », selon la terminologie du Code pénal), aujourd'hui visé par l'article 505, alinéa 1 , 1º, du Code pénal, suppose nécessairement la perpétration préalable d'une infraction primaire (crime ou délit), à laquelle le receleur n'a participé, ni comme auteur ou coauteur, ni comme complice: il a toujours été admis que le délit de recel ne peut être commis par l'auteur de l'infraction primaire.
Dat helingsdelict (« helen » volgens de terminologie van het Strafwetboek), waarvan thans sprake is in artikel 505, eerste lid, 1º, van het Strafwetboek, veronderstelt noodzakelijkerwijze dat vooraf een oorspronkelijk strafbaar feit is gepleegd (misdaad of wanbedrijf) waarbij de heler niet betrokken was, noch als dader, noch als mededader, noch als medeplichtige : er is altijd van uit gegaan dat de pleger van het oorspronkelijk strafbaar feit zich niet schuldig kan maken aan het helingsdelict.