C. Au § 2, alinéa 2, première phase, insérer les mots « est signé par la personne qui est présumée avoir commis un fait qualifié infraction, par les personnes qui exercent l'autorité parentale à son égard ainsi que par la victime, et » entre le mot « médiation » et le mot « doit ».
C. In § 2, tweede lid, eerste zin, de woorden : « wordt ondertekend door de persoon die verdacht wordt een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd, de personen die ten aanzien van hem het ouderlijk gezag uitoefenen, alsook door het slachtoffer, en » invoegen tussen het woord « bereikt, » en het woord « moet ».