28. rappelle que la liberté de pensée, de conscience et de religion, y compris la liberté de changer de religion ou de conviction ou d'y renoncer, est un droit de l'homme fondamental; rend hommage aux travaux du rapporteur spécial sur la liberté de religion ou de conviction et regrette que nombre d'individus et de communautés de par le monde se voient refuser ce droit, à l'instar de la communauté tibétaine;
28. stelt nogmaals dat de vrijheid van denken, geweten en godsdienst, waaronder begrepen het recht om van godsdienst of geloof te veranderen of daarvan afstand te doen, een van de fundamentele mensenrechten is; waardeert het werk van de speciale VN-rapporteur voor vrijheid van religie en overtuiging, en betreurt dat veel personen en gemeenschappen over de hele wereld dit recht blijft onthouden, waarbij de Tibetaanse gemeenschap als voorbeeld kan gelden;