La même question d'applicabilité se pose pour l'examen de la recevabilité ou de l'irrecevabilité manifeste, devant intervenir dans les cinq jours après la réception de la demande, qui est prévu par l'article 3, § 1, de l'arrêté royal du 4 octobre 1999, ou encore pour la règle, inscrite à l'article 4 du même arrêté, selon laquelle la procédure a lieu même en l'absence d'une des parties.
Dezelfde vraag in verband met de toepasselijkheid rijst wat betreft het onderzoek van de ontvankelijkheid of van de kennelijke niet-ontvankelijkheid, waarin artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 4 oktober 1999 voorziet, en dat binnen vijf dagen na ontvangst van het verzoek moet geschieden, of nog wat betreft het voorschrift vervat in artikel 4 van hetzelfde besluit, luidens hetwelk de procedure hoe dan ook wordt voortgezet, ook al is één van de partijen afwezig.