Dans l'interprétation de la disposition en cause selon laquelle, lorsque l'OBFG exerce une action qui a pour but de faire cesser la violation de libertés fondamentales reconnues par la Constitution et par les traités internationaux liant la Belgique, cette action est irrecevable, l'OBFG se trouve discriminé par rapport aux associations visées en B.7 : tant l'OBFG que ces autres associations invoquent en effet un intérêt collectif lié à la protection des justiciables en tant que sujets de décisions judiciaires touchant des libertés fondamentales.
In de interpretatie van de in het geding zijnde bepaling volgens welke, wanneer de OBFG een vordering instelt die ertoe strekt een einde te laten maken aan de schending van fundamentele vrijheden die zijn erkend door de Grondwet en door internationale verdragen die België binden, die vordering onontvankelijk is, wordt de OBFG gediscrimineerd ten opzichte van de in B.7 beoogde verenigingen : zowel de OBFG als die andere verenigingen voeren immers een collectief belang aan dat is verbonden aan de bescherming van de rechtzoekenden als subjecten van rechterlijke beslissingen met betrekking tot fundamentele vrijheden.