3. souligne, en particulier, la nécessité, pour l'Union européenne, ses États membres et les pays qui sont ses partenaires, de fonder leur stratégie de lutte contre le terrorisme international sur l'état de droit et le respect des droits fondamentaux; rappelle par ailleurs que l'action extérieure de l'Union en matière de lutte contre le terrorisme international devrait avoir comme objectif suprême la prévention et met l'accent sur la nécessité de promouvoir le dialogue, la tolérance et la concorde entre les différentes cultures et religions;
3. onderstreept in het bijzonder dat de Europese Unie, haar lidstaten en haar partnerlanden hun strategie ter bestrijding van het internationale terrorisme moeten baseren op de regels van de rechtsstaat en op de eerbiediging van de grondrechten; benadrukt bovendien dat de externe acties van de Unie ter bestrijding van het internationale terrorisme zich in de eerste plaats dienen te richten op preventie en onderstreept de noodzaak om tussen verschillende culturen en godsdiensten een dialoog op gang te brengen, de onderlinge verdraagzaamheid te bevorderen en begrip voor elkaar te kweken;