Dans l'arrêt précité, la Cour avait conclu que les parties requérantes justifiaient d'un intérêt à l'annulation des dispositions entreprises qui pouvaient avoir pour effet que la pédagogie qu'elles avaient choisie ne pourrait plus être intégralement appliquée à défaut de moyens financiers suffisants, ce qui risquait effectivement de se produire dans cette affaire.
In het voormelde arrest kwam het Hof tot het besluit dat de verzoekende partijen een belang hadden bij de vernietiging van de bestreden bepalingen die tot gevolg konden hebben dat de pedagogie waarvoor zij hadden gekozen niet meer integraal zou kunnen worden toegepast bij gebreke van voldoende financiële middelen, wat in die zaak inderdaad dreigde te gebeuren.