Toutefois, la combinaison des articles 5, 8, 10 et 14 aboutit à ce que, outre les organisations syndicales auxquelles l'article 5, 1°, reconnaît une représentativité de droit, une seule organisation justifiant d'une représentativité de fait pourra siéger aux comités de concertation et au comité du contentieux, et exercer les prérogatives de l'article 14.
Uit de combinatie van de artikelen 5, 8, 10 en 14 volgt echter dat, naast de vakorganisaties waaraan op grond van artikel 5, 1°, representativiteit naar recht is toegekend, slechts één organisatie die aantoont dat zij feitelijk representatief is, zitting mag nemen in de overlegcomités en in het geschillencomité, en de prerogatieven van artikel 14 mag uitoefenen.