19. se félicite des progrès réalisés dans les États membres en matière de législation sur la faillite; rappelle que de nombreux obstacles financiers entravent toujours le développement des petites et des microentreprises, notamment leur accès au crédit, et que des actions dans ce sens doivent dès lors être menées au niveau communautaire; réaf
firme que la Banque européenne d'investissement et le Fonds europé
en d'investissement devraient être mieux utilisés pour soutenir la croissance de ces entreprises, et notamment de celles qui opè
...[+++]rent dans le domaine de l'innovation et du développement technologique; estime par ailleurs qu'en facilitant la transmission des entreprises, c'est la viabilité des petites entreprises que l'on encourage; préconise l'adoption d'initiatives européennes communes de plus vaste ampleur visant à encourager les créations de petites entreprises et à optimiser leur potentiel d'investissements; considère que les mesures adoptées par l'Union européenne devraient, dans le respect du principe de subsidiarité, compléter et soutenir les politiques nationales; 19. juicht de door de staten geboekte vooruitgang inzake de wetgeving op het faillissement toe; herinnert eraan dat talrijke financiële hindernissen nog steeds een hinderpaal vormen voor de ontwikkeling van de kleine en micro-ondernemingen, met name hun toegang tot kredieten, en dat daarom op communautair niveau maatregelen moeten worden genomen
; bevestigt dat de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds beter moeten worden aangewend om de groei van deze ondernemingen, vooral die ondernemingen die op het gebied van innovatie en technologische ontwikkeling actief zijn, te ondersteunen; meent ook dat het vereenvoudigen
...[+++] van de overdracht van ondernemingen de leefbaarheid van kleine bedrijven aanmerkelijk zal verhogen; verzoekt om inhoudelijk zwaardere gemeenschappelijke Europese initiatieven om het opstarten van kleine bedrijven te bevorderen, alsmede om een betere benutting van hun investeringspotentieel; is van oordeel dat de EU-maatregelen de nationale beleidsmaatregelen als gevolg van het subsidiariteitsbeginsel moeten aanvullen en ondersteunen;