26. invite les États membres, la Commission et le Conseil à utiliser, en étroite collaboration avec les partenaires sociaux, tous les leviers pour que chaque
jeune citoyen de l'Union européenne puisse accéder à un emploi ou à une formation au terme d'une période de chômage de quatre mois au maximum, en mettant en
œuvre la «garantie européenne pour les jeunes»; les États membres devraient conférer à la garantie un caractère exécutoire afin que s'améliore réellement la situation des jeunes qui
...[+++]n'occupent pas un emploi et ne suivent ni un enseignement ni une formation et que soit progressivement résolu le problème du chômage des jeunes dans l'Union européenne; souligne que le dispositif de garantie pour les jeunes doit faire l'objet d'un soutien financier européen spécifique, notamment dans les États membres qui connaissent les taux de chômage les plus élevés; 26. verzoekt de lidstaten, de Commissie en de Raad om in nauwe samenwerking met de sociale partners iedere gelegenheid aan te grijpen om ervoor te zorgen dat elke jonge EU-burger na een maximumperiode van vier maanden werkloosheid, met een baan of opleiding k
an beginnen door de Europese jeugdgarantie ten uitvoer te leggen; is van oordeel dat de lidstaten de Europese jeugdgarantie wettelijk afdwingbaar moeten maken met het oog op de daadwerkelijke verbetering van de situatie van jongeren die noch aan het werk zijn noch met onderwijs of een opleiding bezig zijn, en om geleidelijk het probleem van de jeugdwerkloosheid in de EU op te lossen
...[+++]; onderstreept dat de jeugdgarantie speciale financiële ondersteuning van de EU vergt, vooral in de lidstaten met de hoogste jeugdwerkloosheidspercentages;