38. insiste sur le fait que la mobilité des chercheurs en Europe devrait être élevée au rang de priorité et appelle de ses vœux un renforcement des mesures (comme la transférabilité des droits à pension et des dispositions en matière de sécurité sociale, la reconnaissance mutuelle des qualifications professionnelles, des mesures permettant de concilier vie familiale et vie professionnelle, ainsi que des «chèques-recherche» pour les chercheurs se rendant dans un autre État membre) qui contribueront à la mobilité des chercheurs européens, aideront à enrayer la fuite des cerveaux et rendront la perspective d'une carrière
de chercheur dans l'Union plus ...[+++] attractive; appelle à l'introduction d'une composante «mobilité» dans les subventions du CER, le cas échéant; invite la Commission et les États membres à redoubler d'efforts pour instaurer rapidement la reconnaissance mutuelle des diplômes universitaires;
38. onderstreept dat de mobiliteit van onderzoekers in Europa prioriteit zou moeten krijgen en dringt aan op een versterking van
de maatregelen die kunnen bijdragen aan de mobiliteit van Europese onderzoekers (zoals overdraagbaarheid van pensioenen en socialezekerheidsvoorzieningen, wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties, maatregelen om werk en gezinsleven te combineren en onderzoeksvouchers die onderzoekers kunnen meenemen naar een andere lidstaat), die de kennisvlucht kunnen indammen en een eventuele wetenschappelijke loopbaan in de EU aantrekkelijker kunnen maken; dringt aan op de invoering, waar mogelijk, van een mobiliteits
...[+++]component in de subsidies van de Europese Onderzoeksraad; verzoekt de Commissie en de lidstaten om hun inspanningen te vergroten teneinde spoedig te komen tot wederzijdse erkenning van academische curricula;