Le CDDH a conclu qu'il était préférable de prévoir une interdiction générale ou indépendante de la discrimination dans un seul protocole additionnel et a rejeté, au nom de l'universalité des droits de l'homme, les approches sectorielles du CDEG et de l'ECRI. Le Comité des ministres a ensuite chargé, en 1998, le CDDH de rédiger un protocole additionnel à la CEDH qui élargissait d'une façon générale le champ d'application de l'article 14.
De CDDH besloot dat het wenselijk was te voorzien in een algemeen of autonoom discriminatieverbod in één aanvullend protocol en heeft in het licht van het universeel karakter van de rechten van de mens de sectorale benaderingen van het CDEG en ECRI verworpen. Het Comité van ministers belastte de CDDH in 1998 met de opmaak van een aanvullend protocol bij het EVRM teneinde het toepassingsgebied van artikel 14 op algemene wijze uit te breiden.