2) L'article 135 du décret du 2 février 2007 du Parlement de la Communauté française fixant le statut des directeurs,
en ce qu'il impose audit conseil communal de nommer dans cette fonction le membre du personnel enseignant qui remplit les conditions que cette disposition énonce, viole-t-il les articles 10, 11 et 24 de la Constitution dès lors que cette disposition revient à créer une discrimination disproportionnée entre membres du personnel enseignant remplis
sant les conditions visées à l'article 49 du décret du 6 juin 1994, - avant
...[+++] sa modification par le décret du 2 février 2007 selon qu'il dispose ou [non] d'une ancienneté de 600 jours à la date du 1 septembre 2007, l'article 135 de ce décret écartant l'exigence du stage imposé par les articles 33, 56 et 57 du décret du 2 février 2007, au seul motif que le membre du personnel exerce la fonction de promotion depuis plus de 600 jours à la date d'entrée en vigueur du décret -, alors même que le fait d'exercer ces fonctions ne présument en rien de l'aptitude de ce membre du personnel et alors qu'il se justifie à ce niveau d'emploi qu'il soit satisfait à une double évaluation, comme le prescrivent les articles 33, 56 et 57 du décret du 2 février 2007 et que, par voie de conséquence, un avantage indu dans les conditions de nomination est ainsi accordé aux membres du personnel qui peuvent se prévaloir de cet article 135 ?2
) Schendt artikel 135 van het decreet van 2 februari 2007 van het Parlement van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het statuut van de directeurs, in zoverre het die gemeenteraad ertoe verplicht in dat ambt het lid van het onderwijzend personeel te benoemen dat voldoet aan de voorwaarden waarin die bepaling voorziet, de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, aangezien die bepaling erop neerkomt een onevenredige discriminatie tot stand te brengen onder leden van het onderwijzend personeel die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 49 van het decreet van 6 juni 1994 - vóór de wijziging ervan bij het decreet van 2 februari 2
...[+++]007, naargelang het personeelslid al dan niet beschikt over een anciënniteit van 600 dagen op 1 september 2007, waarbij artikel 135 van dat decreet de vereiste van de bij de artikelen 33, 56 en 57 van het decreet van 2 februari 2007 opgelegde stage terzijde schuift, om de enige reden dat het personeelslid het bevorderingsambt uitoefent sinds meer dan 600 dagen op de datum van inwerkingtreding van het decreet - terwijl de uitoefening van die ambten geenszins de geschiktheid van dat personeelslid doet vermoeden en terwijl het op dat niveau van betrekking verantwoord is dat aan een dubbele evaluatie wordt voldaan, zoals de artikelen 33, 56 en 57 van het decreet van 2 februari 2007 voorschrijven, en aangezien aldus op het vlak van de benoemingsvoorwaarden een onredelijk voordeel wordt toegekend aan de personeelsleden die aanspraak kunnen maken op dat artikel 135 ?