19. demande aux États membres de définir, pour la santé mentale, des dispositions législatives modernes qui soient conformes aux obligations internationales en matière de droits de l'homme – égalité et élimination des discriminations, inviolabilité de la vie privée, autonomie, intégrité physique, droit à l'information et à la participation – et qui codifient et fixent les principes fondamentaux, les valeurs et les objectifs de la politique de santé mentale;
19. dringt er bij de lidstaten op aan om gemoderniseerde wetgeving op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg op te stellen, welke in overeenstemming is met de internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten − gelijke behandeling en uitroeiing van discriminatie, onaantastbaarheid van het privé-leven, autonomie, lichamelijke onschendbaarheid, het recht op informatie en participatie − en waarin de fundamentele beginselen, waarden en doelstellingen van het beleid terzake van geestelijke gezondheidszorg worden vastgelegd en verankerd;