A l'occasion de l'élaboration de la Directive 75/117/CEE[3] relative à l'égalité salariale et précisant la portée de l'Article 119 du Traité, la question était de nouveau posée d'inclure dans le champ d'application matériel de cette directive les régimes professionnels puisque la jurisprudence de la Cour, déjà en 1971, laissait entendre que les prestations servies par ces régimes faisaient partie intégrale du salaire.
Bij de opstelling van Richtlijn 75/117/EEG[3] betreffende de gelijke beloning en houdende verduidelijking van de werkingssfeer van artikel 119 van het Verdrag deed de vraag zich opnieuw voor of de bedrijfspensioenregelingen tot de materiële werkingssfeer van de richtlijn gerekend moesten worden aangezien uit de jurisprudentie van het Hof uit 1971 al blijkt dat de uit hoofde van deze regelingen betaalde uitkeringen integraal onderdeel uitmaken van het salaris.