3. Lorsqu'il est conclu, sur la base des prospections visées aux articles 19 et 22 ou d'autres éléments de preuve, que l'éradication de l'organisme nuisible concerné dans une zone délimitée n'est pas possible, les actes d'exécution visés au paragraphe 1, deuxième alinéa, du présent article peuvent établir des mesures ayant pour fin l'enrayement.
3. Wanneer op basis van de in de artikelen 19 en 22 bedoelde onderzoeken of van andere aanwijzingen wordt geconcludeerd dat uitroeiing van het betrokken plaagorganisme in een afgebakend gebied niet mogelijk is, kunnen bij de in lid 1, tweede alinea, van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen maatregelen worden vastgelegd die inperking ten doel hebben.