Y figuraient trois menaces concrètes que la Sûreté de l'État devait combattre en priorité : dresser l'inventaire des services de renseignement privés (des entreprises privées auxquelles on confie la mission de percer les secrets de concurrents), tenir à l'œil les agents secrets étrangers qui se livreraient à l'espionnage économique et sensibiliser aux menaces nos entreprises.
Daarin stonden drie concrete bedreigingen die de Veiligheid van de Staat prioritair moest aanpakken: de private inlichtingendiensten (privé-bedrijven die voor hun opdrachtgevers jagen op bedrijfsgeheimen van concurrenten) die in België actief zijn in kaart brengen, economische spionage door buitenlandse geheime agenten in de gaten houden en onze bedrijven sensibiliseren voor de bedreigingen.